Tien verdwenen dagen
Waarom heeft een week 7 dagen? Waarom is de meter een meter en waarom gebruiken we het getallenstelsel? Het boek ‘Tien verdwenen dagen’ geeft antwoord.
Soms lees ik een boek dat ik nooit meer vergeet. Een van die boeken is ‘Tien verdwenen dagen’ van Michiel van Straten. In dit boek vind je veel antwoorden op de vraag waarom sommige dingen in de wereld zijn zoals ze zijn. Ik schreef in 2012 een recensie over dit boek voor het tijdschrift New Scientist:
10 verdwenen dagen
Waarom heeft een week zeven dagen, hoezo loopt de datumlijn niet recht en hoe komen we aan de standaardmeter? Dat zijn een paar van de vele vragen die het boek 10 verdwenen dagen beantwoordt. Op een vermakelijke en eenvoudige manier legt de ontdekkingsschrijver Michiel van Straten uit dat getallen, tijdsaanduidingen, maten en geldbedragen geen objectieve waarheden zijn, maar gedurende de geschiedenis heen door mensen zijn beïnvloed.
Van Straten laat ons onder andere weten dat ons getallenstelsel zoals we dat tegenwoordig kennen oorspronkelijk uit India komt. Nadat Alexander de Grote zijn rijk uitbreidde tot aan India hebben handelaren vervolgens gezorgd dat Indische cijfers hun weg naar het westen vonden. De hindoes schreven van rechts naar links en noemden de eenheden als eerste, daarna de tientallen gevolgd door de honderdtallen. Wij doen dat tegenwoordig ook nog steeds zo. Leonardi Bonacci uit Pisa gaf de Indische cijfers vervolgens bekendheid in Europa. In zijn boek Liber Abaci legt hij uit hoezo het handiger rekenen is met de Indische cijfers dan met de Romeinse cijfers. Dat heeft mede bepaald dat we tegenwoordig ons huidige getallenstelsel gebruiken.
10 verdwenen dagen is een interessant boek voor iedereen die wil weten hoe alledaagse dingen om ons heen zijn ontstaan. Zoals Van Straten terecht in zijn boek schrijft zal ‘uw wereldbeeld na het lezen van dit boek niet meer zijn wat het toch al nooit geweest is.’
Guusje Hoek